Totaal aantal pageviews

zaterdag 26 maart 2011

Zeepbel

Sara stond bij het raam. Ze huiverde in haar dunne ochtendjas, trok de zijkanten steviger om zich heen. De duisternis dreigde haar op te slokken, duwde en drong aan alle kanten. De klok vertelde haar dat het al bijna drie uur was, en Sara vreesde.

Eindelijk, eindelijk, hoorde ze het bekende geluid van knarsend grind onder rubberen banden. Bijna onhoorbaar werd een autodeur gesloten, en de voordeur geopend. Sara zag de verbazing in zijn ogen. De angst. De stille vraag ‘wat doe je hier?’.

Hij zei niks, lachte verontschuldigend, liep naar de keuken. Om koffie te zetten, wist ze. Elke ochtend vond ze de lege kop bij de afwas op het aanrecht, het zoveelste bewijsstuk in de zaak die Vreemdgaan heette.

Het zou zo makkelijk zijn, om nu in bed te gaan liggen. Het zou zó makkelijk zijn. Om te doen of er niets aan de hand was. Of het normaal was om elke dag over te werken tot het punt dat Sara geneigd was om een tas te pakken, met daarin een tandenborstel en de hele godverdomde mikmak, en te zeggen ‘blijf daar maar vannacht’. Om de voldoening te proeven die zijn verbaasde, betrapte blik haar zou geven. Om te doen alsof ze simpelweg niet had kunnen slapen vannacht en doelloos naar buiten had staan kijken, in haar ochtendjas, geheel in het duister en op blote voeten.

Sara is altijd het stille meisje geweest. Nooit nam ze de moeilijke weg, altijd de simpele, de weg die al platgetrapt voor haar lag. Spanning was niet iets voor haar, dat was weggelegd voor de vrouwen in de kasteelromannetjes die Sara las. Was begonnen te lezen sinds drie maanden, sinds haar man haar met geen vinger meer had aangeraakt. Diezelfde man die haar eerder nog had aanbeden, die zoenen over haar gehele lichaam had gedrukt terwijl hij haar naam fluisterde alsof hij dorst had en haar naam noemen alleen al als water in zijn keel was.

Maar nu, nu balde dat altijd zachte, lieve meisje haar vuisten en liep hem achterna, leunde quasi nonchalant tegen de deuropening. Zocht naar de juiste woorden. Je bent laat – nee, dat was logisch. Waar was je – te beschuldigend. Ik miste je – te lief, hij verdiende geen lief.

‘Is het druk op je werk?’ vroeg ze. Een juiste mix van bezorgdheid en belangstellendheid, maar als ze haar man goed kende zou hij de hint van beschuldiging opmerken. Zou hij weten dat ze het wist.

Hij draaide zich om. Hij leek oud, observeerde Sara, maar toch knap. Ze had opgemerkt hoe zijn kant van het wastafelrekje langzaam gevuld werd met crèmes en andere cosmetica. Bewijsstuk numero zoveel.Het had lang geduurd voor alle kleine dingetjes, de veranderingen haar waren opgevallen, bijna schreeuwend ‘lees mij!’. 

Ze was niet zo gechoqueerd geweest als ze had gehoopt, en de pijn die die realisatie met zich had meegebracht was heviger geweest dan die ze nu voelde bij de woorden van haar man.

‘Haar naam is Ilona.’

Hij reikte haar een beker koffie, met drie scheuten melk en een kwart lepel suiker. Precies zoals ze haar koffie altijd dronk, zoals hij wist na vier jaar lief en leed delen.

Vier jaren die hij weggooide met vier woorden. Ze voelde een krankzinnige lach naar boven bubbelen bij die gedachte, kon hem nauwelijks binnenhouden.  

‘Oh.’ Zei ze. De stilte om hen heen was verstikkend, had een finale klank. Hij sliep op de bank. Zij sliep niet, en koos ervoor te rouwen om iets wat al lange tijd niet meer van haar was geweest. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten