Totaal aantal pageviews

woensdag 27 april 2011

Encore

A/N Ik kan dus echt niet vanuit een mannelijk persoon schrijven. FML. Oh ja en ik weet niks van de muziekwereld dus heuj.

Het leven in New York was tegelijkertijd alles en niets wat je ervan verwacht had.

Je had verwacht om alleen te zijn en veel te moeten oefenen.  Je was niet zo naïef om te denken dat het makkelijk zou zijn, dat het je makkelijk zou worden gemaakt. Ook de klassieke muziekwereld was uiteindelijk serieus en competitief, en je was bereid om je beste beentje voor te zetten, zoals je altijd deed.

Je had niet verwacht dat je zou moeten spelen tot je kramp had in je niet-onervaren vingers, dat je sommige stukken zou gaan haten omdat je ze nooit goed genoeg, nooit perfect genoeg kon spelen.

Je had niet verwacht dat je elke avond verlangend naar je telefoon zou zitten kijken, terwijl je klasgenoten elders in een bar zaten en vierden dat ze twaalf uur lang niet actief met muziek bezig zouden hoeven zijn.

Natuurlijk hadden ze je, grotendeels uit beleefdheid, wel eens meegevraagd, maar het was gewoon niet jouw ding. De hele avond had je gelachen om grappen die je niet snapte, bier gedronken in plaats van zwarte koffie en chips gegeten waar je mond schreeuwde om de zoete voldoening die een donut met zich meebracht.

Na de vierde rampzalige stapnacht besloot je dat je er geen zin meer in had. Sindsdien had je iedere avond wachtend op het deuntje dat je speciaal voor haar had ingesteld doorgebracht.

Elise.

Je probeerde de golf van emoties en gedachten te onderdrukken die bovenkwam wanneer je haar naam vond te midden van anderen in je telefoonboek. Het zou makkelijk moeten zijn om OK te drukken en te bellen. Ze zou opnemen en je zou je excuses aan kunnen bieden, voor alles, voor niets. Ze zou lachen in die heldere klanken en ze zou je op je gemak stellen, vragen hoe het ging, luisteren maar ze zou je ook onderbreken als je weer eens te enthousiast ratelde in wat zij een ‘woordenstroom’ noemde.

Elise. Gefrustreerd gooide je je mobieltje door de kamer en begroef je je  gezicht in je handen, met lange vingers, perfect voor pianospelen zoals je oom had opgemerkt toen je vier was. Hoe zou je leven verlopen zijn als je die vingers niet had gehad? Zou je dan nu misschien nog tegenover Elise zitten in dat cafeetje, zij met een beker warme chocolademelk met slagroom (maar nooit met iets lekkers erbij, want ze deed aan de lijn. Volkomen belachelijk, want in jouw ogen was ze het meest begeerlijke schepsel op aarde), jij met een zwarte koffie en een van de vele lekkernijen die er te krijgen waren.

Zou je, in dat parallelle universum, wel de moed en de gelegenheid hebben gehad om je vingers uit te strekken en met de hare te verstrengelen? Haar hand naar je mond te brengen, haar vingertoppen, haar knokkels, de rug van haar hand te kussen? Zou ze blozend haar hand terugtrekken, boos weglopen, of simpelweg glimlachen en verder niets doen?

Je was een idioot.

 Je wist het natuurlijk zelf ook al, maar je vage vriend Kevin had het je nog maar eens ingewreven. Hoe jij en Elise voor elkaar bestemd leken, hoe jullie al bijna twee jaar om elkaar heen dansten, op het randje tussen vriendschap en meer dan dat maar nooit er echt overheen, bang voor verandering, vervreemding.

Bang.

Wat Elise met zo’n sukkel als jij, een muziekfreak, moest, was een vraag die je jezelf al zo vaak gesteld had. Elise was spontaan, had prachtige zwarte krullen en gifgroene ogen die altijd leken te stralen. Toch was zij, een schijnbaar onbereikbaar en te hoog gegrepen persoon, degene geweest die jou die eerste dag op school de weg had gewezen, je bij haar aan tafel had laten zitten tijdens de pauzes. Die geïnteresseerd was geweest in jouw dromen en hobby’s, hoewel ze liever het geluid van gitaren in haar oren had dan het zachte lieflijke getingel van een piano.

Maar dat alles was nu voorgoed voorbij.

Je had gehoopt dat ze je tegen zou houden, en god weet dat je thuis was gebleven als ze het had gevraagd
.
Maar dat was het hem nu net; Elise vroeg niet. Elise gaf alleen maar. 

Ze had geweten dat het je droom was om pianist te worden, maar had niet begrepen dat het deels een wanhoopsvlucht was, weg van thuis, van de verwachtingen van de vader-die-advocaat-was en zijn zoon ook advocaat wilde zien worden.

Je wreef nog een aantal keren hardhandig met je handen door je haar, besloot om vroeg te gaan slapen. Terwijl je op je rug in het halfduister lag – nooit echt donker met alle straatverlichting – en naar het plafond keek, zag je nog flitsen van die paar laatste keren met Elise op je netvlies verschijnen.

Lieve, onzelfzuchtige Elise. De komende jaren zouden gevuld zijn met repetities, met lobbyen in strakke pakken en dassen die je dreigden te verstikken als de vele soorten parfum om je heen dat niet eerst deden. Voor een liefde, zo hadden je docenten verteld, was er voorlopig geen ruimte in zijn leven.

Jij was niet onzelfzuchtig, had al vele malen overwogen om Elise een mail te sturen met een uitgebreide liefdesverklaring en de vraag, of ze op je wachten zou. Wachten op die verlegen jongen met het haar dat nooit goed wilde zitten, tot hij naam had gemaakt als pianist. Je zou haar alles geven wat ze maar verlangde; het zou moeilijk zijn om wensen aan haar lippen te ontlokken, maar met een zachte, tedere kus op diezelfde lippen zou het een koud kunstje zijn hoopte je. Je zou haar elk jaar op bepaalde momenten, bepaalde data, meetronen naar dat kleine cafeetje en haar warme chocolademelk laten drinken tot ze niet meer opkon.

De bruiloft zou simpel zijn, maar Elise zou het stralende middelpunt zijn en iedereen zou nu weten dat deze godin van jou was, voor altijd. Dat jullie nu ook voor de wet bij elkaar hoorden, tot de dood ons scheidt. Ze zou met je meegaan, de wereld zien zoals ze zo graag wilde. Met een vrouw als Elise aan je zijde zou je de muziekwereld veroveren, inpalmen. Iedere man zou jou benijden en iedere vrouw zou wensen zo mooi, zo gracieus te zijn als Elise.

Met deze droombeelden voor ogen en tranen op je wangen viel je uiteindelijk in een diepe, diepe slaap, om de volgende ochtend wakker te worden met een steen in je maag en een ontzettende zin in een grote kop zwarte koffie.

A/N Hij wil me maar niet met rust laten, verdorie. En ik zou zo graag de hele fucking realiteit die ik heb verzonnen willen breken, maar op de een of andere manier lukt het me niet en blijven beide partijen ongelukkig.

woensdag 6 april 2011

Stilstaan

Eergisteravond ging ik nog even een stukje lopen, in de hoop dat ik daarna goed en vroeg zou kunnen slapen. De lucht was donkergrijs, neigde naar blauwtinten, en de straatlantaarns brandden al. Het was koel, maar niet koud buiten en met mijn muziek bij me liep ik door in een stevig tempo.

Het was heerlijk om me even helemaal van alles en iedereen af te sluiten. Er waren bijna geen mensen onderweg en veel auto's waren er ook niet. Ik snoof de geur op die omhoog kwam uit de sloot die naast het fietspad lag en keek ondertussen vooruit. Er waaide een licht briesje en mijn oren waren gevuld met muziek - ik liet mijn mp3 de nummers uitkiezen, wilde verrast worden door vertrouwde klanken.

Op een gegeven moment bleef ik staan. Ik was nu officieel buiten de stad en keek om mee heen, naar de wijde weilanden, de flikkerende lichtjes in de verte, de schimmen van kerktorens en voorbij flitsende vrachtwagens. De lucht werd donkerder en ik voelde dat bekende tintelende gevoel dat ik altijd krijg van buiten zijn als de avond valt.

'Ik zou weg kunnen lopen,' overlegde ik met mezelf 'gewoon rechtdoor, niet achterom kijken.' Natuurlijk was ik niet serieus, wierp ik mezelf tegen. Ik had niets bij me, op een gegeven moment zou de muziek stoppen en mijn voeten moe zijn.

En toch bleef daar dat stukje verlangen, dat stukje wanderlust. Ik heb altijd gevonden dat de lucht 's nachts anders is, anders ruikt, dat je de essentie van nacht zou kunnen proeven als je je tong uitstak en geduldig afwachtte, in duister omhuld. Bedwelmend, voelde het en ik nam me voor om vaker rond dit tijdstip te gaan wandelen.

Enfin ik liep verder terwijl het steeds donkerder werd. Ik liep als een soort schim door de kleine straten, keek over de weilanden uit en vroeg me af hoeveel mensen hier op hetzelfde pad hadden staan turen in de verte. Wat voor soort personen het geweest waren, wat zie hier deden, hoe de wereld er toen nog uit zag. Ik voelde me opeens erg klein, een druppel in een oceaan.

Eenmaal thuisgekomen was ik nog even wakker, maar terwijl ik op mijn bed lag en naar het plafond keek droomde ik van sterrenstelsels, vreemde talen en risico's durven nemen en ik besloot dat deze slapeloze nacht alles waard was.


[ik ben moe, voor het eerst in weken rond een normaal tijdstip. vergeef me voor alle mislukte zinscontructies e.d]

zaterdag 2 april 2011

Je moet veel kikkers neuken om erachter te komen dat prinsen niet bestaan

(Jezus Christus ik moet echt een leven zoeken buiten mijn blog. En niet bloggen maar aan mijn baggerscript werken. FML. Oh en de titel is het resultaat van wéér een slapeloze nacht)

[1 januari 2011]
Zachtjes kleedde Diane zich aan, terwijl haar verovering van gisteravond - blond, gebruind, lachende blauwe ogen - nog lag te snurken. Ze zag hoe kwijl uit zijn mond over zijn kin op het hoofdkussen droop en trok een gezicht of ze in een citroen had gebeten. Walgelijk.

Nog een laatste blik in de spiegel, twee handen door haar haar om het er gekunsteld-warrig uit te doen zien in plaats van ik-heb-gisteravond-seks-gehad-met-een-halfvreemde-warrig, en weg was ze.

Haar vriendin, Irene, had haar gisteravond per sms gevraagd af te spreken bij hun gebruikelijke koffietentje. De kwaliteit was zo-zo, maar de koppen waren gróót en de stroopwafels waren om van te watertanden.

En zo belandde ze weer op de vaak gevisiteerde locatie, dit keer achterin de zaak. Irene zat al op haar te wachten, terwijl ze nijdig met haar ogen gaten probeerde te boren in de ruggen van het stel dat op hun gebruikelijke plekje zat bij het raam, waar de zon net naar binnen viel en hun handen aangenaam verwarmde.

'En, hoe was het?' vroeg ze quasi-nonchalant, suiker in haar koffie strooiend en tegelijkertijd het schuim van haar lepeltje likkend.

Diane haalde haar schouders op 'Niks bijzonders. Hij was nogal dronken dus het was vooral wham-bam-dank-u-wel-madame. Daarna viel ie in slaap en moest ik,' hier trok Diane een verontwaardigd gezicht; Irene leunde voorover, die bekende 'vertel me alles' blik in haar ogen, 'het zelf afmaken, als je begrijpt wat ik bedoel'. Nors knikte ze in de richting van haar vriendin, die haar aankeek met ogen de grootte van soepkommen.

'Néé. Dat méén je niet.' De geërgerde of geintigreerde blikken van andere klanten negerende boog Irene zich naar haar toe, en siste 'David? De zogenaamde seksgod van de assurantie-afdeling, waarover Paula zo laaiend enthousiast was dat de gehele vrouwelijke bevolking van ons bedrijf het wist? Díezelfde had jij gisteravond in bed?'

Pauzerend om enerzijds een slok te nemen van haar snel afkoelende cappuccino en anderzijds om Irene's gevoel voor overdramatiek te bewonderen knikte Diana. 'Dezelfde. Ik was zo dronken als een toeter en toch was ik teleurgesteld. Dat zegt genoeg.' Weer een knikje; ze was duidelijk nog niet wakker genoeg om zich druk te maken. Of misschien dééd het haar gewoon niets meer want de gebeurtenissen van afgelopen nacht waren eerder regel dan uitzondering in haar tegenwoordige bestaan.

'En hoe heb jij het nieuwe jaar ingeluid?'

'Oh, niets bijzonders. Ik heb toe staan kijken hoe Freek en Jeroen de rest van het bier in een badkuip goten en erin gingen zitten. Daar heb ik vervolgens zo om staan lachen dat ik het bijna in mijn broek deed, hetgeen ik heb opgevat als teken dat ik maar naar huis moest gaan.'

[1 april 2011]
'Okee, ik wacht nog steeds op de uitroep '1 april!', weet je' zei Diane, half pissig, tegen Irene. Dit keer zaten ze op de bank in het schamele appartement van Irene, met een glas rode wijn in de ene hand en in de andere een toastje met zalm-kip-tomaat salade of wat het ook maar was.

'Maar die ís er niet.'

'Okee. Ga je me dan nu eindelijk uitleggen hoe het kan dat jij opeens een relatie hebt met David en blijkbaar goddelijke seks want je straalt helemaal - kijk me niet zo verbaasd aan want je weet zelf ook dat je er beter uitziet dan ooit -  terwijl je drie, 'hier hield Diane ter bekrachtiging van haar betoog drie trillende vingers omhoog, zwaaiend met haar toastje 'drie weken geleden nog zwoer nooit meer naar hem om te kijken na míjn nieuwjaarsfiasco.'

'Ik... ik weet het zelf ook niet helemaal,' begon Irene aarzelend 'het ene moment keek hij op een bepaalde manier in mijn ogen - we hadden het trouwens niet eens over iets bijzonders, maar over de jaaropgaven van het inkoop-departement ofzoiets, ik weet het niet meer want ik lette op de kuiltjes in zijn wangen - kijk me niet zo aan!-  in ieder geval... ik kreeg opeens moed en vroeg hem of hij met me sushi wilde eten. Dat wilde hij. Hij zette me na afloop thuis af, ik vroeg hem binnen voor een glas wijn en... nouja. Je weet wel. Toen ik wakker werd had hij ontbijt gemaakt en zei dat hij me al tijden leuk vond. Zodoende.'

Diane probeerde niet met een bittere trek de fles wijn aan te kijken; zou het dezelfde zijn? Ook probeerde ze niet na te denken over welk feit haar het meest raakte: dat David blijkbaar wel kon presteren(alleen niet met haar), of dat Irene nu niet meer alleen was. Ze gooide de rest van haar glas in een teug achterover, schonk zichzelf nog eens in en hief het glas 'Nou, op je relatie dan maar'. Nog nooit had het geklink van twee glazen tegen elkaar zo geleken op het geluid van een hart dat breekt.

[1 juli 2011]
De relatie hield nog steeds stand, en Diane voelde zich een steeds grotere trut. In plaats van blij te zijn voor haar beste - en enige, leek het soms wel - vriendin, voelde ze boze steken en jaloezie en nog meer dingen die ze wegstopte.

Ze had het niet vaak meer over haar 'veroveringen': Irene was door haar eigen relatie overtuigd geraakt van het feit dat iedereen, zelfs Diane, ook een relatie nodig had, en 'tssk'de iedere keer als Diane vertelde van de zoveelste man die ze alleen had gelaten in een bed- het zijne, of dat van een hotel, maar nooit het hare - en die ze had verlaten voor een koffie of wijndate met Irene.

'Er is er ook een man voor jou, ik weet het zeker. Moet ik David eens vragen of...?'

'Nee, dank je. Hoe had je je dat trouwens voorgesteld? "Hee, weet je nog, Diane, die je nieuwjaarsavond nog het matras in hebt geneukt? Ja die is nog steeds sneu en alleen en op zoek dus weet je nog een vriend die haar zou willen hebben?"'

Irene bloosde. 'Moet je het nou zo brengen? Maar.. ja. Denk ik. We worden ouder, Di. Sommige van onze collega's hebben al kinderen enzo. Wil jij dat ook niet, heb je niet het gevoel dat je iets mist?'

Ze negeerde de hoopvolle blik, maar keek haar vriendin eens goed aan. Kéék, voor het eerst sinds lange tijd. En vroeg zich af wanneer de afstand tussen hen zo ongelooflijk groot was geworden, terwijl ze somber omlaag keek naar haar spiegelbeeld in de lauw-warme zwarte koffie.

[1 oktober 2012]
Alle verdomde, verknipte clichés in de hele verdomde, verknipte wereld waren waar, besloot Diane, terwijl ze nog een slok lauwe champagne nam. En ze spanden allemaal samen om haar het meest ellendige gevoel te geven op een moment waar ze met een stralende glimlach naast haar vriendin zou moeten staan.

'Je weet niet wat je hebt tot je het kwijt bent', iets met kikkers en prinsen en nog meer ongein. Allemaal lachten ze haar uit, zoemden ze rond haar hoofd als irritante vliegen die ze maar niet weg kon jagen, zelfs niet met uitstekende alcohol.

'Ik was er eerst' zei een verbeten, gekwetst stemmetje in haar hoofd en Diane moest haar hoofd buigen om niet te huilen. Voor elke respectievelijke helft van het pasgetrouwde stel was ze de eerste geweest, de eerste van hun mislukte niet-echt-een-trio. 'Ik was er eerst, en kijk me nu eens. Alleen.'

Maar Diane rechtte haar rug en lachte tot ze dacht dat haar mondhoeken van haar gezicht zouden smelten. Ze liet zich na afloop van de 'zo mooie, dank jullie wel!' ceremonie en afterparty meevoeren door een van David's vrienden. De zoveelste kikker die niet in een prins zou veranderen.


(FML WAT IS DIT)